Ze trommelde met haar lange, slanke vingers op de tafel, nam een slok koffie en trok een
vies gezicht. Niet genoeg suiker. Ze glimlachte, terwijl ze in gedachten Patricia's onthutste
gezicht voor zich zag. `Vergif,' zou die zeggen, `puur vergif.'
Suiker wordt in het kopje gestrooid als zand op haar buik, Patricia op haar knieën, die
haar natte zwarte krullen in de zon uitschudt, het zand door haar vingers op Lien's buik laat
stromen. Op de weg terug van het strand, terwijl de dag ten einde liep, in zijn eigen dromen
verzonk, kusten ze elkaar - met het zout nog in hun mond.
`Laten we een week vakantie vieren in een hotel,' zei Lien. `Ik zeg gewoon tegen Piet dat
ik op bezoek ben bij mijn tante in Amsterdam. Die heeft daar een galerie, en hij zal het fijn
vinden dat ik contacten opdoe.'
Patricia zag er niet al te happig uit.
`Ik weet het niet; ik kan niet zo makkelijk weg.'
Piet riep van boven. `De sleutels van de Volkswagen, Lien, waar zijn die?'
Ze staarde naar de keukenmuren, rode klaprozen op wit papier dansten voor haar ogen.
Opnieuw: `Lien, ik ben al laat. Zoek ze even, wil je?'
Haar duim vloog naar haar tanden, een velletje hing al los, ze trok eraan voor ze
antwoord gaf.
`Volgens mij liggen ze op de ladenkast.'
Ze stond op en zette nog wat
water op. Misschien heeft Patricia tijd om vandaag naar het museum te gaan.
`Ze liggen niet op de ladenkast. Ik heb toch gezegd dat die rothulp mijn kast niet
mag opruimen! Als zij is geweest, kan ik nooit meer iets terugvinden.'
Haar hoofd deed pijn. Ze trok het elastiekje uit haar haar en liet het op haar schouders
vallen. Het rook naar rozenwater. Ze had van Patricia een grote fles gekregen en gaf daar nu
de voorkeur aan boven de citroen-crèmespoeling die ze altijd gebruikte. Laden werden boven
dichtgeslagen. Oké, oké, ik kom al!
Piet Levin liep met grote sprongen de trap af, de sleutel rinkelend in zijn hand. Hij deed
Lien aan een renpaard denken, met zijn sierlijke nek en geloken ogen die ook schitterden als
hij zweeg. De energie steeg vanuit zijn benen op en kwam samen in zijn schouders; zijn hele lijf
was één brok vitaliteit. Ze was verliefd geworden op die kracht, die energie, in de hoop dat zij
daar door jarenlang met hem te slapen, te eten, van hem te houden, wat van zou overnemen.
`Waar lagen ze nou?' vroeg ze.
`Op de ladenkast,' zei hij, terwijl hij zich vooroverboog en haar in haar nek kuste.
`Net zoals je zei.' Hij wreef zich opgewekt in zijn handen en keek naar het fornuis.
`Geen eieren vandaag?'
Je hebt niet gezegd dat je eieren wilde.'
`O nee? Nou ja, pech. Ik had er echt zin in.' Hij sloeg zijn armen om haar heen.
`Ik ga wel ergens in de stad een hapje eten.'
Ze had het gevoel dat hij haar strafte omdat ze het ontbijt niet klaar had.
`Ik ben koffie aan het zetten, en er liggen broodjes in de oven.'
`Nee, laat maar. Vanavond eten we gezellig samen, goed? Jij maakt de beroemde Stroganoff en ik
zorg voor de champagne.'
Hij lachte en gaf haar een kusje op haar mond. Ze kreeg opeens
enorme zin hem een klap te geven. Die vreselijke zelfverzekerde houding van hem!
Nadat de deur was dichtgeslagen, wilde ze dat hij weer terugkwam, wilde dat hij zijn handen
overal op haar gezicht drukte, zijn harde buik tegen haar zachte buikje duwde. Ze wilde zich met
hem versmelten, ervoor zorgen dat een stukje van hem binnen in haar bleef zitten, zodat hij niet
zou vergeten terug te komen. Hij was haar connectie met de buitenwereld waar mensen prestaties
leverden, waar daden gevolgen hadden. De echte wereld, dacht ze, terwijl ze over het dikke tapijt
trippelde. Toen ze haar koffie op had, hoopte ze dat Patricia vandaag langs zou komen.
Ze was het eerst aangetrokken door haar ogen: een langzaam brandend bruin doorspikkeld met amber.
Lien zat naar de vrouw aan de andere kant van de bibliotheektafel te staren. Haar huid was blank,
glad als porselein, en haar haar een grote bos weelderige zwarte krullen die nonchalant met een
turquoise sjaaltje waren samengebonden. Uiteindelijk had Lien zichzelf voorgesteld, uitgelegd dat
ze schilder was en dat ze haar graag wilde tekenen. Zou ze model willen zitten? Ze kreeg ervoor
betaald. De vrouw keek haar verbaasd aan en begon toen hard te lachen, waardoor de bibliothecaris
zijn mond vertrok. Nee, ze vond zichzelf niet bepaald een model. Om te beginnen was ze te mollig
en haar neus te groot. Waren modellen niet van die frêle, broodmagere types?
Lien lachte en schudde haar hoofd. `Niet die waar ik in ben geïnteresseerd. Die mogen elk
figuur hebben, als ze maar hetzelfde hebben als jij. Ik heb een tijdje naar je zitten kijken.'
De ogen werden groot. `En wat heb ik dan?' vroeg de vrouw.
Lien verbaasde zichzelf door zo
prompt, zo stellig te antwoorden: `Een bepaalde levenskracht. Iets duisters.'
De vrouw sloeg haar boek dicht en lachte. `Ik word er nog verlegen van. Je vleit me.'
`Nee, niet waar,' zei Lien. `Ik ben schilder. Ik kan goed kijken.' Patricia lachte en Lien
vroeg: `Hoe heet je?'
`Patricia.'
`Wat ben je aan het lezen?' `Gedichten. Hou je van poëzie?'
Lien knikte. `Ben jij dichter?' vroeg ze.
`Dat zou ik wel willen,' antwoordde Patricia. `Ik wou dat ik gedichten kon schrijven die hebben
wat jij in mij ziet. Die levenskracht. Dat duistere. In Spanje noemen ze dat duende.'
Ze kwam in een witte knoopjesjurk die bij de hals open stond, haar volle boezem spande tegen
het dunne katoen, haar haar was opgestoken met een schildpad speld. Ze had een dichtbundel en een
doos dadels meegebracht waaruit ze tijdens de korte pauzes snoepte. Lien maakte studies van haar
hoofd, eerst in houtskool, toen in sepiabruin, en ten slotte snelle schetsen in rood potlood. Met
elke tekening werd Lien ontevredener, omdat ze niet in staat was weer te geven wat ze zag, het
langzame branden van de ogen van de vrouw, of wat ze zich kon herinneren: de donkere ongeremdheid
van haar lach.
Na de sessie liet Patricia een paar van haar lievelingsgedichten aan Lien zien, geschreven door
Garcia Lorca. Ze las ze hardop voor, met groot gevoel, terwijl haar handen de lucht tot hiërogliefen
van geluid boetseerden. Op een gegeven moment pakte ze Lien's schouders vast en draaide haar
rond: `Kijk,' zei ze en ze wees naar een zwaluw, `is die niet prachtig? Zo zou ik ook willen dat
mijn gedichten waren. Trillend, levend. Maar kalm. En dat allemaal tegelijk.'
Lien voelde een gloed zich door haar lichaam verspreiden die haar beangstigde. Ze wilde wegrennen
en tegelijkertijd opgenomen worden, Patricia's armen om zich heen voelen. Ze huiverde. Zoiets had
ze nog nooit bij een vrouw gevoeld.
Patricia pakte haar koude limonade en bekeek de tekeningen. Lien begon zich meteen te
verontschuldigen. `Ze zijn niet erg goed, maar dat komt wel als ik je beter leer kennen. je komt
toch terug?'
Patricia glimlachte. `Natuurlijk. Waarom niet? je hebt me veel mooier gemaakt dan ik ben.'
Ze ging 's ochtends vroeg joggen voordat Piet wakker was. In haar eigen tempo, met de prikkeling van
de kristalheldere lucht, besefte ze de schoonheid van haar lichaam, begreep hoe haar spieren in
synchronie samenwerkten, dat haar adem die omlaag reisde naar haar longen niet voor lief genomen kon
worden. Hardlopen was haar fort, en op deze momenten - wanneer ze de laatste ademkramp naar buiten
perste - voelde ze zich hoopvol gestemd, tot alles in staat.
Bezweet zat ze op het stoepje voor haar huis en liet de ochtendlucht door zich heen ziften. Haar
gezicht was roodgloeiend als de oranje hibiscus rond de veranda. Piet had het huis vanwege de
bloemen gekocht, de hibiscus, azalea, oleander. Vanwege de bloemen en de grote lichte kamer die ze
tot haar atelier hadden verbouwd. Piet steunde haar, moedigde haar aan. Ze wist dat hij van haar
hield. Waarom was ze dan vaak zo kwaad op hem?
Lien lag op de koude stenen. Ze had niets geschilderd sinds ze het huis hadden gekocht, niets wat
ze de moeite waard vond. Ruim een jaar geleden had ze haar laatste expositie gehad en de kritiek
deed nog steeds pijn. Ze had geen enkele drang tot schilderen meer gevoeld. Niets was het risico
waard. Niets, tot Patricia.
Ze hief haar vingers naar het zonlicht en stelde zich voor dat de ruimte ertussen werd gevuld door
een ander stel vingers die volmaakt in de hare pasten. Patricia's sterke vingers beschreven rondjes
en boogjes vanaf haar nek langs haar rug over haar billen en over haar kuiten tot haar voeten,
masseerden een weldadig gevoel in haar lichaam. Lien dacht terug aan de eerste keer dat ze Patricia
naakt zag. Ze was bezig geweest haar ezel op te zetten, en toen ze vanachter het doek keek, lag
ze daar, een zee van blankheid tegen een tapijt van lila kussens: zwarte haartjes omkransten
haar tepels, omcirkelden haar navel en volgden een pad naar de stijve, donkere heuvel rond haar
kut. Lien glimlachte en herhaalde het woord: kut. Er was haar verteld wat de etymologie van het
Engelse woord cunt was; het betekende `weten, kennen, met name op het gebied van de zwarte kunst...'
Het had een eervolle betekenis, niet de denigrerende, verbasterde betekenis die mannen eraan
gaven. Ze lachte zachtjes om de gedachte dat ze vóór haar ontmoeting met Patricia de kracht van
dat woord niet had begrepen.
Volkomen op haar gemak met haar lichaam poseerde Patricia zonder enige gêne. Lien was jaloers op
de zachte vleesplooien, de volle borsten - omdat ze haar eigen lijf te knokig, te hoekig, zonder
substantie vond. `Ik kan je nooit in al je schoonheid tekenen,' fluisterde ze tegen zichzelf.
Maar later, op de matras met het witte laken, in het schuine avondlicht, was het Patricia die
tekende - rondjes, boogjes, paadjes over en door Lien's lichaam. Patricia kleedde haar uit en pakte
Lien's hand en kuste de palm en toen de vingers, een voor een, langzaam, aandachtig, alsof ze ze
zegende. Toen nam ze Lien's hand in de hare, bracht die naar haar kleine, stevige borsten en
beschreef rondjes om de tepels, streelde de huid, en vervolgens naar haar eigen zware borsten,
terug naar de strakke buik van Lien, en weer naar de deinende blankheid van haar eigen lichaam.
Heen, terug, heen, terug, terwijl Patricia voortdurend fluisterde: Je bent zo hard en strak. Geweldig.
Als een geoliede machine. En je schouders, zo delicaat. Zo broos!'
Ze drukte haar weer tegen de kussens, en met haar tong begon Patricia midden op Lien's voorhoofd
een rondje te tekenen, toen naar de oogleden (kuste die), de tong ging verder naar de bovenlip,
de onderlip, langs de kin en toen heel zachtjes naar de hals, die nauwelijks werd aangeraakt
(maar aangeraakt), vervolgens de ene tepel, de andere, omlaag glijdend langs het geprononceerde
borstbeen naar de trillende buik, haar tong in de navel duwend, en dan langzaam tussen de benen,
plagerig over de schaamlippen die bloot, klaarlagen, door het web van koperkleurig haar, heen en
weer schietend met haar tong - heen, terug, heen, terug - zachtjes likkend, het teerste deel van
haar dijbeen bevochtigend, en Patricia die steeds weer fluisterde: 'je bent zo heerlijk, zo heerlijk...'
En Lien werd meegevoerd, balancerend als een waterdruppel, rond op de rand van een blaadje, niet
wetend wat er het volgende ogenblik met haar zou gebeuren.
`Draai je om,' gebood Patricia, en toen ze dat deed voelde ze opnieuw Patricia's tong, die haar
ruggengraat beroerde, brede natte vegen, lager, lager, tot hij tussen haar billen kwam en Lien's
eerste gedachte was Nee, nee ik wil niet. Maar de tong was er al, ging plagerig langs de spleet en
onderzoekend erin, kietelend, proevend, verder omlaag naar de vagina en toen weer omhoog naar de
aars en de golvende rilling die door Lien heentrok zette haar kut en buik in vuur en vlam en baande
zich een weg naar haar keel. En haar adem stokte. Ze rolde zich op haar rug en trok Patricia's
gezicht naar haar eigen gezicht toe en Lien, die zichzelf niet meer in de hand had, begon van de
ronde witte wangen te happen, de lippen in te zuigen, de kin met haar mond te kneden, met haar
tanden aan de oorlelletjes en de hals te knabbelen, tot ze uiteindelijk met haar gezicht tussen
Patricia's borsten lag. Voorzichtig legde ze haar hand op Patricia's heuvel van haar en aarzelde.
`Ik weet niet goed wat ik moet doen. Ik bedoel hoe ik je moet bevredigen.'
Patricia lachte en trok haar naar zich toe. `Alles wat jij fijn vindt, vind ik ook fijn.'
Lien's vingers bewogen zich onwennig door de stijve haren en ze dacht: Ze zijn stugger dan die
van mij, sterker... en eerst één vinger, toen twee, gingen langzaam de diepe en natte grot, de kut,
binnen: nat en zacht en meegevend. Eerst met voorzichtige halen en toen harder duwend, ze wreef
en speelde, haar duim en wijsvinger tegen elkaar, hield toen even op, terwijl ze één vinger diep
in haar stak, strelend, rondjes makend, en constant naar Patricia's gezicht bleef kijken,
opgewonden dat ze macht over Patricia's genot had.
`Doe ik het goed?' vroeg ze.
Patricia's donkere, lage lach. `O, je doet het goed. Heel erg goed.'
`Wil je klaarkomen?' `Nee, niet nu.'
Lien begon over Patricia's clitoris te wrijven. 'ja, dat is lekker,' fluisterde Patricia. `Ik wil
dat je me heel dicht bij een climax brengt, heel dicht.'
Lien stopte haar vingers in haar mond en gaf ze aan Patricia om te likken en stak ze toen weer in
de zachte diepte, wrijvend, strelend, in en uit, in en uit, en toen ze Patricia's ademhaling hoorde
versnellen, haar hoorde kreunen, vroeg ze: `Weet je zeker dat je niet wil klaarkomen?'
`Nee, nee...'
Patricia haalde Lien's hand weg en kuste die en trok haar lichaam tegen dat van haar aan. Lien
voelde zich omhuld door de plooien van vlees, terwijl Patricia haar handen op Lien's gezicht legde
en haar vol op de mond kuste. En toen ontspanden de twee vrouwen zich tegen elkaar, Patricia's benen
werden om Lien's koele dijbenen geslagen. Lien's knie drukte tegen Patricia's zachte kut aan. Even
later voelde Lien Patricia's adem in haar oor: `De volgende keer komen we klaar. Dan komen we
samen klaar. En dan zal ik schreeuwen. Schreeuw jij? Ik zou het heerlijk vinden als je schreeuwde.'
Het was bijna avond. Patricia was bezig haar kousen aan te trekken toen Lien zich op haar zij
rolde en haar arm vastpakte. Ze zei: `je... je geeft me mezelf. je maakt me weer een volledig mens.'
Ze was verbaasd en gekwetst toen Patricia antwoordde: `Onzin. Dat kan niemand voor een ander doen.'
Lien plukte wat hibiscusbloemen, stak er twee in haar haar en ging het huis binnen. Ze had haar
Stroganoff gemaakt, en Piet had inderdaad de champagne meegebracht, zoals beloofd. Ze wilde
zichzelf vergeten, en na twee grote slokken lukte dat. Giechels kwamen naar boven als belletjes
in een glas.
Je bent zo schattig als je aangeschoten bent,' zei hij.
`Hoezo?'
`Omdat je zo... zo ongecompliceerd bent.' Hij kuste haar hals. `Makkelijker om vat op te krijgen.'
`Het is warm,' zei ze. `Ik doe een raam open.'
Ze liep terug en begon aan haar caramel vla, en hij stak zijn arm uit en begon met haar borst te
spelen. Ze zei plagend: `U heeft geloof ik zin in wat fruit avec uw vla, hè monsieur?'
Ze verlangde plotseling naar hem. Het was voor het eerst sinds lange tijd dat ze zich speels
voelde. Ze waren nu vijf jaar getrouwd en hun vrijen leek al te vaak onderdeel van een
boodschappenlijstje.
`Praat tegen me,' zei ze. Hij kuste haar gezicht en knoopte haar blouse los. Het bed was groot.
`Wat moet ik zeggen?' vroeg hij.
Haar verbeelding was vol kleuren. In gedachten zag ze zich vaak in pastel, opgaand in de mensen
om haar heen. Hij trok haar naar zich toe: `Ik hou van je,' zei hij.
Telkens als ze vrijden hoopte ze dat ze zo diep in zijn hart en lichaam viel dat als ze weer
bovenkwam, ze een volmaakt begrip van hem had, zoals in een droom. Maar nadat hij haar tot een
orgasme had gebracht en zich `welterusten' mompelend had omgedraaid, voelde ze zich verslagen.
Een vertrouwde hunkering begon zich door haar lichaam te verspreiden, als een delende cel. Starend
naar zijn rug en schouders veroordeelde ze zijn onvermogen om haar liefde op te wekken. Ze dacht
aan Patricia. De klok tikte te hard, de wijzerplaat lichtte op in het donker.
In plaats van de tafel af te ruimen rende Lien naar boven, nam een douche en trok een slobberige
jeans en een groen werkhemd aan. Nadat ze haar haar in een paardestaart had gebonden, sleepte ze het
grote doek dat in haar slaapkamer stond naar beneden. Ze was eraan begonnen na haar ontmoeting met
Patricia, ruim twee maanden geleden. Het was een zelfportret dat ze op Patricia's verzoek had gemaakt.
Ze was het grootste deel van de tijd bezig geweest met de achtergrond, een mauve muur die helde in
de ruimte en waarop Patricia's profiel in een raam werd weerspiegeld. Met haar paletmes begon ze
meer blauw op het roze te smeren. Er was een tijd dat haar schilderijen moeiteloos waren ontstaan.
Iedereen verwachtte grootse dingen van haar (Jezus, wat is het plat, te plat...) en al snel vroegen
haar kunstenaarsvrienden waarom ze ook niet naar Amsterdam of Parijs kwam (Er moet meer rood, meer
diepte in ...) waar een heel stel al een zekere bekendheid had verworven, terwijl zij
(Het lukt niet, het lukt niet!) er niet in was geslaagd zich waar te maken en langzamerhand het
gevoel kreeg dat haar talent bedrog was. Met elke verfstreek voelde ze dat ze zich meer vastbeet,
worstelend om de verbinding tussen gevoel en verf te leggen. Eén keer was Patricia - die witheet om
haar bezitterigheid was geworden - tegen haar uitgevallen: Je bent zo'n dwingeland. Je wilt constant
dat ik iets van mezelf prijsgeef.'
Lien, beledigd en verrast door de beschuldiging, had geantwoord: `Maar daar gaat het toch om in de
liefde?'
Ze ging zo op in haar werk dat ze Patricia, die een bos irissen onder haar neus hield, niet binnen
hoorde komen.
`O, je maakt me aan het schrikken!' lachte Lien terwijl ze Patricia naar de bank bij het raam
trok. `Ik wil je niet storen,' zei Patricia.
`Me storen? jij stoort me nooit.'
De vrouwen ploften neer op de versleten bank. Lien's hoofd viel in Patricia's schoot.
`Hoe gaat het met het schilderen?' vroeg Patricia.
`Vreselijk. Zie je dat niet? Er is nog niets uit mijn handen gekomen sinds de laatste keer dat je
hier was.'
Lien deed haar ogen dicht, ontspande zich op Patricia's ronde buik. `Kus me,' zei ze.
Patricia boog zich voorover en Lien rook de bekende kruidige geur van Patricia's huid. Haar lippen
waren vol en zacht; de kus te snel.
`Doe jij er net zo lang over om een gedicht te schrijven?' `Soms,' antwoordde Patricia.
`Maar hoe meer ik het forceer, hoe minder het lukt.'
Lien keek op en streelde met de rug van haar hand over Patricia's lange hals. Opeens sprong ze op.
`O, dat was ik bijna vergeten!' zei Lien. Ze kwam even later terug met een dadelnoten brood.
`Zonder vergif gemaakt. Alleen met honing. Lekker?'
Patricia lachte. 'Mmm, heel lekker. je weet dat ik daar dol op ben. Is er iets bijzonders?'
`Sinds wanneer moet er iets bijzonders zijn?' vroeg Lien. `En trouwens, als ik bak moet ik aan
jou denken.'
`Waarom, omdat ik dik ben?' lachte Patricia. Ze sloeg opeens haar armen om Lien heen, drukte haar
extra dicht tegen zich aan, alsof ze zich voor iets verontschuldigde.
De telefoon ging. Het was Piet. Hij zou laat thuis komen en moest 's ochtends vroeg al weer op
een last minute zakenreis naar Madrid.
`Nu Piet toch weg is,' zei Lien, `kunnen wij net zo goed naar Amsterdam gaan.'
Patricia strekte haar armen over de rug van de bank en zei niets. `Nou?'
`Zet me niet zo onder druk!'
`Niemand zet je onder druk. Het is maar een voorstel.'
`Ik weet niet. Het ligt eraan... het ligt eraan of Richard het project waaraan hij werkt op de
rails krijgt.'
`Sinds wanneer laat jij je beslissingen afhangen van wat Richard doet?'
Patricia boog zich voorover, sloeg haar handen ineen en raakte haar voorhoofd aan. Even later keek
ze op: `Richard en ik hebben besloten om... om te gaan... trouwen.'
Lien lachte. ja hoor, natuurlijk.'
`Ik meen het.'
Lien beet op een nagelriem die begon te bloeden.
`Ik ben nu veertig,' verklaarde Patricia. `Ik heb er genoeg van om alleen te leven.'
`Is dat een reden om met iemand te trouwen?'
`Een van de betere redenen.'
`Doe normaal!' snauwde Lien.
Patricia zag er plotseling uit of ze haar een klap wilde geven. `En wij dan?' ging Lien door. `Hoe zit
het dan met ons?'
`Er verandert niets. We blijven.
`O ja?' onderbrak Lien haar. `Heel fijn.' Ze liep naar het doek en begon ingespannen aan een hoek
te werken. `Weet Richard het? Van ons, bedoel ik.'
`Nee.'
`Dus ik kan je niet meer zien.'
`Natuurlijk kunnen we elkaar nog blijven zien.'
Lien draaide zich om. `Verdomme, hoe kon je dat doen!' Patricia trok haar naar zich toe, en Lien klapte
als een waaier ineen in haar armen.
`Alsjeblieft,' fluisterde Patricia, `alsjeblieft... ik hou van je, dat weet je toch, maar we hebben
elkaar nooit beloofd om... om...'
`Ik wil niet dat je weggaat.'
`Ik ga ook niet weg.,
'Maak ik je niet gelukkig?'
Patricia, die over Lien's haar streek, glimlachte. `God, wat kun jij egoïstisch zijn, wist je dat?'
je zei dat je niet verliefd op hem was!'
`Op een bepaalde manier hou ik van hem. We hebben dezelfde interesses.'
`Wij hebben ook dezelfde interesses.'
`Dat is zo. Maar we wonen niet samen. jij woont bij Piet. En dat is goed. Dat heb je nodig. En ik heb
ook iets nodig.'
`Wat, wat heb je dan nodig?'
`Een plek om te schrijven, geborgenheid. En wie weet, misschien...' Ze zweeg.
`Wat?'
`Ik weet niet... misschien een kind. Vroeger dacht ik altijd...'
Lien schoot overeind. `Ben je gek geworden? Waarom zou je een kind willen? Op jouw leeftijd? Dat is
gevaarlijk, je bent te...'
Patricia ontplofte. Jezusmina, hou je kop! je begrijpt er niets van! Niets!'
`Ik begrijp het heel goed! Ik begrijp dat ik van je hou en dat je me in de steek laat; dat begrijp ik.'
Tientallen onafgemaakte schilderijen stonden, als gehoorzame kinderen, in een rij langs de muur.
Het zelfportret nog steeds op de ezel. Ze wilde Patricia bellen. Om haar excuses aan te bieden.
Maar ze kon het niet. Nog niet.
Het huis weerkaatste stilte. Het schilderij wachtte. En de dag, de dag zou zo lang duren.
De hele ochtend schilderde ze (Misschien kwam het door de woede...?), de hele middag, tot de
schemering van de avond. Ze beet zich vast, de ene kleur op de andere, vulde de holte van haar
botten met vlees.