Er was iets onwezenlijks aan Josef Forster. Iets wat uitsteeg boven het clichématig mannelijke.
Zijn seksuele energie was beangstigend, bijna verstikkend.
Hij was een legendarisch concertpianist. Ik ontmoette hem op een receptie, een van die suffe
partijtjes waar je zo snel mogelijk weer probeert weg te komen, als uit een bad met lauw water.
Ik schreef voor een vooraanstaand muziektijdschrift en was er uit hoofde van mijn functie naartoe
gegaan, maar na een kwartier oninteressant gekwek met oninteressante kwekken, wilde ik zo snel
mogelijk weg. Opeens daverde er een lach door de slome lucht, een heerlijke, galmende lach die
iedereen verbaasd deed opkijken.
`Ik ben net terug in België. Engeland? Alsjeblieft niet! Waarom zou ik naar Engeland willen? Nee,
schat. Ik prefereer het gezelschap van mijn vaderland Oostenrijk. Waarom? Nou, toen de inwoners
van Wenen al deftig dineerden met zilveren bestek en lekkere wijn, zaten de Britten nog in de
bomen, noten te kraken.'
En Josef Forster kwam de zaal binnen als een lang, scherp mes, klaar om de verveling aan repen
te snijden.
Hij was lang, een meter tachtig of vijfentachtig. Gekleed in een grijs tweed pak van uitmuntende
snit, met een zijden pochet in zijn borstzakje, zag hij eruit of hij regelrecht uit een tijdschrift
was weggelopen. Een sigaar balanceerde sierlijk in zijn ene hand, terwijl de andere hand de lucht
met vloeiende, bedaarde bewegingen gladstreek.
Ik voelde een klemmend gevoel in mijn borst, de pakkende sensatie wanneer je beseft dat de vormeloze
klei van je dagelijkse leventje tot iets zinvols wordt geboetseerd. Ik kon mijn ogen niet van hem
afhouden, net als alle anderen. De mannen waren gefascineerd, in de ban van zijn verschijning.
Maar de vrouwen waren volslagen hulpeloos. Het feit dat hij toen al 73 was deed er niets toe;
binnen vijf minuten werd elke vrouw in de zaal zijn richting opgetrokken, zoals een hoopje
spelden naar een magneet. En ondertussen stond Forster daar rustig en ontspannen, terwijl hij
af en toe een stralende lach toonde, die als een enorme generator alle gezichten om hem heen deed
oplichten.
Ik schuifelde wat meer naar hem toe, en hoe dichter ik bij hem kwam, hoe groter hij werd. Hij had
de langste benen die ik ooit had gezien, gehuld in een onberispelijk geperste broek. Een warme
golf van opwinding ging door me heen, een tintelende elektrische stroom die me zin gaf om me tegen
hem aan te schurken als een kat, of beter nog, om die benen met de mijne verstrengeld te voelen.
Op dat moment draaide Forster zich zoekend om en keek me vluchtig aan. Ik verstijfde van zijn
twee staalgrijze ogen die, als de lenzen van een camera, half open waren en zich even opensperden
om me helemaal in zich op te nemen.
Hij keurde me. Een vluchtig oordeel, een geestelijke ontkleding. Maar hij deed het zo snel, zo
handig en zo elegant dat ik me wel uitgekleed voelde, lichamelijk en emotioneel, maar niet beledigd
was. En Forster glimlachte erbij, bijna onmerkbaar, voordat hij met zijn lange, bedaagde passen
de zaal door liep in de richting van de persoon die hij zocht.
Ik wist toen dat ik hem moest en zou hebben. Het leeftijdsverschil van 49 jaar was onbelangrijk, een
onbeduidend kloofje dat door de onwankelbare steunbalken van uitstraling en lust overbrugd kon
worden. Voor het eerst in mijn leven was ik in de greep van ongeremde seksuele lust, en de
kortstondige klik van Josef Forsters oogsluiter had aldus het einde van het ene hoofdstuk van
mijn leven en het begin van een ander geregistreerd.
Van een meisje dat altijd en eeuwig in T-shirt en jeans rondliep, veranderde ik in een vrouw
die de modewinkels afstruinde, op zoek naar het meest sexy pakje dat ik kon vinden. Ik viel af, nam
contactlenzen, experimenteerde met lipstick, oogschaduw, parfum. Op de een of andere manier wist
ik, instinctief, wat bij Forster in de smaak zou vallen, en voordat ik een blouse, rok of geurtje
uitkoos, zag ik steeds in gedachten zijn staalgrijze ogen, die me onderdompelden, me goedkeurend
opnamen.
En terwijl ik steeds volwassener werd, raakten de wekelijkse, dagelijkse dingen waaraan ik altijd
voorbij was gegaan, doordrenkt van erotiek.
Ik ging naar een museum en zag een beeldententoonstelling van naakte jonge vrouwen. Normaal zou ik
die werken emotieloos hebben bekeken, maar nu zag ik ze met Forsters ogen. De kleine, stevige
borsten, de ronde achterwerken, de uitdagende nietszeggendheid van kuise gezichtjes. Ik stak
mijn hand uit en raakte een van de bronzen billen van een meisje aan en de dierlijke opwinding,
dartel maar onzichtbaar, beet me in mijn lies terwijl ik me voorstelde dat het Forster was die met
zijn lange, sierlijke handen mijn billen streelde.
Ik ging naar het strand. Daar kwam ik vaak in mijn vrije tijd, omdat ik dicht bij zee woonde.
Maar nu, languit liggend op het zand, voelde ik niet de zon maar Forsters warme hand, die zich
langzaam een weg brandde naar mijn buik, de binnenkant van mijn dijen, en die uiteindelijk stopte
bij mijn geslachtsdeel, dat hij met zijn ervaren vingers penetreerde, eerst zachtjes, toen als een
bezetene.
Terwijl de golven donderend aan kwamen rollen en op het zand tot bedaren kwamen, sloot ik mijn ogen
en probeerde me voor te stellen dat zijn penis in me was, stotend, losbarstend, zich terugtrekkend.
Zijn penis. Hoe zou die eruit zien? Ik stelde me voor dat hij lang was, net als hijzelf, en net zo
imposant, maar eigenlijk kon het me niets schelen. Ik was er verliefd op, wat voor vorm of lengte hij
ook had. Sterker nog, ik was op alles van Forster verliefd, zijn benen, zijn kont, zijn gevatheid,
zijn charme, zijn buikje, zijn rimpels... Was ik gek? Wilde ik echt naar bed met mijn opa? Of was
mijn dwaze verliefdheid alleen maar een blijk van goede smaak?
Ik had werkelijk geen flauw idee. Ik wist maar een ding zeker: dat ik moest zorgen dat Josef Forster
ook verliefd op mij werd.
En zo gaf mijn uitgever me toestemming om Forster voor een hoofdartikel te interviewen.
De ochtend van het interview was ik al vroeg op, zodat ik alle tijd had om me voor te bereiden,
als een bruid op haar trouwdag. Ik nam eerst een uitgebreid bad met geparfumeerde olie, koos mijn
verleidelijkste kleren uit, bracht mijn mascara aan met de voorzichtige, bedachtzame streken van
een kunstenaar. Ik was klaar om hem te versieren, maar ik stond ook te trillen op mijn benen. Zou
hij zijn sigaar neerleggen en me in zijn armen sluiten? Of zou hij alleen maar lachen? Of erger nog,
me het huis uitzetten?
Tegen de tijd dat ik bij zijn huis arriveerde, stonden mijn zenuwen op springen, en de snerpende
deurbel bezorgde me bijna een hartstilstand. Er gingen een paar minuten voorbij en ik overwoog
om alsnog hard weg te hollen. Maar toen ging de deur open, langzaam, en daar stond Josef Forster,
oogverblindend in een witte jeans en een blauwzijden overhemd met een geborduurd monogram.
`Kom binnen, schat.' Hij stak zijn hand uit. Zijn aanraking was beleefd, prettig; hij had, zoals
te verwachten was, een grote hand, waarin de mijne volledig verdween. Het was vreemd om zijn hand
zo ontspannen te voelen, en ik had het idee dat zijn hand zijn ware identiteit verborg. Liever gezegd,
ik had het idee dat Forster mijn hand met één draai bij de pols kon breken, want de pezen waren
strak en het spierstelsel niet dat van iemand van 73 jaar.
`Wat een prachtig overhemd heeft u aan,' zei ik. `Heeft al uw kleding een monogram?'
Forster grijnsde me toe. `Alles, schat. Behalve natuurlijk mijn ondergoed, aangezien ik nooit weet waar
ik dat achterlaat.' Hij zweeg even. `Hebben we elkaar al eens eerder ontmoet?'
`Nou, niet echt ontmoet. Ik heb u gezien op de receptie van Misha Berman.'
`O, ja.' Hij keek me peinzend aan, trekkend aan zijn sigaar, waarvan de geur de kamer vulde en die
voor mij even lekker rook als het meest exotische parfum.
'je haar is korter, klopt dat?'
`Weet u dat nog?'
`Een vrouw vergeet ik nooit. En je bent dunner. Heb je een minnaar genomen?'
`Niet één,' lachte ik. `Wel zes.'
`Aha!' Hij knikte goedkeurend. `Dat kan zijn voordelen hebben. Maar je moet oppassen dat je jezelf niet
uitput. Ik heb eens vier dames tegelijk gehad, maar ja, toen was ik nog jong en kon ik wel twintig
jaar doorgaan zonder te slapen.'
`En nu?' vroeg ik, verbaasd om mijn eigen brutaliteit.
Hij lachte geamuseerd met een diep, melodieus geluid dat, net als de geur van zijn sigaar, elke
centimeter van de kamer vulde. `Nu? Ik kan nog niet eens twintig minuten wakker blijven. Ik dommel
halverwege zinnen in...'
`Kunt u wel wakker blijven tijdens ons interview?'
`Ik zal het proberen.' Hij schonk me weer zijn stralende glimlach. Wat zijn lach zo dwingend maakte,
viel me op, was niet alleen de betoverende charme. Het was ook een heel lieve lach, een mengeling van
jongensachtige ondeugendheid en vriendelijke ouderdom.
`Wil je een rondleiding door mijn veste?' vroeg hij. Voordat ik kon antwoorden, ging hij me voor door
een woonkamer die zo uit het Habsburgse Wenen leek overgebracht, met antieke meubels, planken vol
Duitse boeken en donkere olieverfschilderijen van Oostenrijkse landschappen. Ik vond het een vreemde
kamer, het was alsof de tijd er had stilgestaan. En toch bevond zich onder dat ouderwetse uiterlijk
een onmiskenbare sensuele onderstroom. De groene pluche zitbanken wenkten, beschut in de eerbiedige
stilte die overal in huis heerste.
`Dit zijn originele partituren van de pianoconcerti van Brahms,' zei Forster, die voor de boekenkast
stond. Hij pakte ze van de plank en stond naast me erin te bladeren. Maar toen ik me vooroverboog om
te kijken, merkte ik dat ik, als ik opzij door de knoopsgaten van zijn overhemd gluurde, het woud van
wit haar op zijn borst kon zien.
`Prachtig,' prevelde ik.
`Heb je zin in koffie?' vroeg hij plotseling.
We gingen de keuken in. Het leek of er in deze ruimte niet geleefd werd. De koperen pannen, die
allemaal netjes in het gelid boven het fornuis hingen, glommen alsof ze nog nooit waren gebruikt, en
op het glanzende aluminium aanrechtblad zat niet één klein krasje. Terwijl de woonkamer een knusse
loomheid ademde, leek de keuken koud en efficiënt, maar ook dat vond ik erotisch. Terwijl Forster
druk bezig was met koffiezetten, stelde ik me voor dat ik in mijn blootje op het glimmende aanrecht
zat, dat vreselijk koud zou aanvoelen. Hier, op deze onpersoonlijke legering, was ik volkomen aan
hem overgeleverd, een vrouwelijke biefstuk die elk moment op de verderop liggende snijplank kon
worden gesmeten. Voor me stond Forster, met een vriendelijk lachje, trekkend aan zijn sigaar, en
tilde mijn benen op om mijn natte, smekende lippen te onthullen.
`Mein Kleines,' mompelde hij op schorre, zijdezachte toon. `Mein Herzchen. Du bist so schon, so schon...'
En hij boog zich hoffelijk voorover om mijn haar, mijn mond, mijn borsten, mijn buik te kussen,
terwijl ik me in alle bochten kronkelde op het nu dampende aanrechtblad en de potten en de
soeplepels vanaf de muur, glimmend van genoegen, toekeken. `Oehoe!' Forsters stem, geamuseerd,
deed me opschrikken en ik besefte dat ik een minuut lang naar het aanrecht had staan staren.
Ik bloosde en opeens, voor het eerst, keek Forster me onderzoekend aan.
Wist hij het? Kon hij het merken? Maar het moment, als een bliksemflits, was al weer voorbij.
`Wil je melk erin?' vroeg hij terwijl hij naar de ijskast beende.
Hij schonk de koffie nauwgezet in en hij droeg het dienblad naar de woonkamer. `Ga zitten,' zei
hij en hij gebaarde naar de bank. Ik hoopte dat hij naast me kwam zitten, maar hij ging tegenover
me in een grote luie stoel zitten. Zijn benen zagen er ongelooflijk jeugdig uit in zijn witte
spijkerbroek.
`Waar heeft u die broek gekocht?' vroeg ik. `Hoezo?'
`Nou, ik heb een man van uw leeftijd zelden een jeans zien dragen, laat staan er goed in uitzien.'
Hij lachte vergenoegd. Onder het praten strekte hij zijn benen uit en spreidde ze enigszins. Ik
begon hem vragen te stellen, intussen steelse blikken op zijn kruis werpend. De jeans onthulde
een dikke bult. Niet een erectie, maar een fors apparaat dat daar, net zo bedaard als Forster,
lag te wachten met het geduld van een kat, zo leek het.
'je gezicht is rood,' merkte Forster op. `Zullen we naar de andere kamer gaan, waar het koeler is?'
`N-nee,' stamelde ik.
`Waar waren we gebleven?'
`Uw eerste concerttournee door Europa. Wanneer was dat?'
`In 1950... of was het '49?' Hij zuchtte. `Vergeef me, schat. Ik kan me tegenwoordig niets meer
herinneren. Maar we kunnen het opzoeken.'
Hij stond op, liep naar de boekenplank en haalde er een groot boek uit. Toen liep hij naar de bank
en ging naast me zitten. `Mijn kranteknipsels, 1949 tot 1952.,
Hij sloeg het grote, in leer gebonden album open. Het rook muf. Een schitterend sensueel gezicht
keek me aan vanaf de vergeelde bladzij. Josef Forster, vierentwintig jaar.
`Mijn babyfoto's,' gniffelde Josef. `U was toen net zo oud als ik.'
`Nou. Jij bent toch ook nog een baby.' Hij bladerde verder, genietend van het reisje terug in de
tijd. Ik bestudeerde de foto's van hem, het golvende blonde haar, de zinnelijke mond, de geloken
ogen, de slanke gestalte. `Ik kan maar niet besluiten of ik u toen leuker vond - of nu,' zei ik.
Hij lachte. `Dat is heel lief van je. Ben je astigmatisch?'
`Ik ben bijziend.'
`Ah! Ik heb altijd goed kunnen opschieten met bijziende vrouwen.
Toen viel zijn blik op een andere foto op dezelfde bladzij, van een prachtige vrouw in een
avondjurk. `Maria Landauer!' riep hij uit.
`Wie was dat?'
`Een geweldige zangeres. En een geweldige minnares.'
Ik moest een irrationeel gevoel van jaloezie onderdrukken. `Van u?'
`Niet alleen van mij. Ze werd overal in Europa op handen gedragen. Ach, wat een vrouw; die wist wat
ze deed. Ze had een parfum voor haar borsten, eentje voor haar oksels en weer een andere voor haar
vagina. O ja, daar heb je speciale parfums voor.'
Hij keek me aan, trekjes nemend van zijn sigaar. `Jij zou er ook eentje moeten kopen, om bij een
van je minnaars uit te proberen.'
`Waar kan ik die krijgen?' vroeg ik.
Hij haalde zijn schouders op en sloeg de bladzij om. `Dat lijkt wel Picasso!' zei ik.
`Dat klopt. We waren goede vrienden. Hij heeft me zelfs een keer geschilderd, maar ik zei dat het
rotzooi was. En daar was hij het mee eens! Ach, die oude dondersteen... weet je, toen ik hem de
laatste keer zag, was hij zesentachtig en had hij een echtgenote van zesentwintig aan zijn arm.
Iedereen vindt dat abnormaal, maar eigenlijk is het volkomen logisch.'
`Hoezo?' Mijn hart bonsde.
`Oudere mannen zijn goed voor jongere vrouwen. Ze kunnen niet om de vijf minuten ejaculeren,
snap je; het duurt heel wat langer. En dus gaat het vrijen ook trager, meer ontspannen... Jeminee!'
Hij keek op zijn horloge. `Ik had geen idee dat het al zo laat was. We moeten maar snel doorgaan
met jouw vragen.' En hij stond op en liep terug naar zijn luie stoel.
We brachten een uur samen door, een heerlijk, uniek uurtje waarin we een flitsende verbale
schermwedstrijd hielden die me op het puntje van mijn stoel hield. Af en toe keek ik even op mijn
horloge, wanhopig wensend dat de wijzers teruggedraaid konden worden. Ten slotte keek Forster me aan.
`Het wordt al laat, schat. Heb je alles wat je nodig hebt?'
Nee, wilde ik antwoorden. Ik heb jou niet. Maar de moed ontbrak me.
`Ik geloof het wel,' zei ik.
`Mooi.' Hij stond op en ik liep achter hem aan naar de deur, met het gevoel dat ik niet terug kon
gaan naar een wereld zonder hem erin. Hij moet dat op mijn gezicht gelezen hebben, want toen ik hem
aankeek om afscheid te nemen, stak hij plotseling zijn hand uit en raakte mijn wang aan.
,Meisjemijn,' lachte hij. `Klein meisje.'
Mijn instinct nam het toen eindelijk van mijn verstand over en ik sloeg mijn armen om hem heen.
Als ik erover had kunnen nadenken, had ik het nooit gedurfd, want hij zag er reusachtig, torenhoog,
ontzagwekkend uit. Maar toen ik zijn lichaam tegen het mijne voelde, ging er een grote schok door
me heen. Hij was dun en tenger, en zijn botten, die bij de ellebogen en schouders uitstaken,
voelden broos. Tranen welden op in mijn ogen.
Hij keek op me neer en de anders zo ondoordringbare grijze ogen stonden droevig. Niet begrijpend
begroef ik mijn gezicht in zijn borst. Zijn zijden overhemd was glad en koel, en ik had het het
liefst uitgerukt. Hij trilde, en dat gaf me de moed om mijn handen over zijn rug te laten glijden,
naar zijn kleine, stevige billen en ten slotte naar voren, waar zijn lange penis onder zijn kleren
en mijn hand lag, zacht en roerloos.
Vreemd genoeg vond ik het niet erg dat hij geen erectie had. Integendeel, zijn bedeesde mannelijkheid
vertederde me alsof het mijn eigen slapende kind was. Maar Forster deed een stap naar achteren en
haalde mijn handen weg, vriendelijk doch beslist.
'je bent verliefd op een oude man,' mompelde hij.
'je bent niet oud!' snikte ik heftig. 'je bent mooi!'
`En jij,' lachte hij vriendelijk, `bent bijziend.' Hij liep naar de deur, deed die open en gaf me
een kusje op mijn voorhoofd. `Put je zelf niet uit met je zes minnaars, schat,' lachte hij.
`Neem voor elk ruim de tijd.'
Ik had mijn armen om hem heen geslagen. De kamer was vreemd, onbekend; het enige meubel dat er
stond was een klein bed, en ik was omringd door duisternis. Ik wist niet goed waar ik was, en toch,
waar ik ook was, het was de juiste plaats, de enige plaats om te zijn, omdat ik zijn lichaam tegen
het mijne hield.
`Liefste,' prevelde hij, terwijl ik mijn hand in zijn badjas stak. `Ik hou van je, rustig maar,'
fluisterde ik en ik nam zijn reusachtige ballen in mijn hand en masseerde ze. Ze waren zacht en
vol, en hoe meer ik ze streelde, des te opgewondener ik werd. Hij kreunde en zijn penis kroop
omhoog. Hij was groot, kloppend; er ging een trilling van ongekende vreugde door me heen toen
ik het keiharde vlees voelde. Mijn handpalm deed pijn; zijn stoten werden driftiger, zijn lichaam
lag zwaarder tegen het mijne. En toen ontplofte hij in mijn hand met een onderdrukte kreet en ik
kwam ook klaar, zonder aangeraakt te zijn...
Het is vijf jaar geleden dat ik deze droom had, maar hij staat me nog net zo helder voor de geest
als tijdens de nacht dat ik er wakker van werd. Ik wist zeker dat het meer dan een illusie was.
Zo had ik bijvoorbeeld in mijn slaap een orgasme gehad. Maar veel verrassender was het prikkende
gevoel in mijn handpalm waar ik nog steeds Josef Forsters sperma kon voelen en waarin, toen ik
mijn hand bij het maanlicht bekeek, een plasje vocht, doorzichtig en warm, bleek te liggen.